Jonge bingedrinkers zijn niet te stoppen

Bingedrinken onder jongeren gebeurt steeds meer. Of een leeftijdsverhoging naar 18 dat gaat oplossen, is maar de vraag. ‘Een feestje staat gelijk aan zuipen. Ik vrees een domme samenleving.’

Op een stille zondagochtend wordt Pim (18) wakker tussen de restanten van zijn maaginhoud. Zijn dekens, de vloer, alles ademt een geur van alcohol en braaksel. Pim probeert terug te denken aan de avond ervoor, maar zijn herinneringen zijn vloeibaarder dan de zes Long Islands cocktails en dunner dan de liter pure wodka die zijn maag kregen te verduren. De schaafwonden op zijn linkerelleboog: hij is vast weer eens een paar keer van zijn fiets gevallen

Pim is niet de enige. De groep jonge bingedrinkers blijft onveranderd groot, blijkt uit recent onderzoek. Als jongeren drinken, tikken ze regelmatig meer dan vijf glazen op één avond weg – de grens van bingedrinken. Van de groep die wel eens alcohol heeft gedronken heeft driekwart de afgelopen vier weken zo’n avond gehad.

‘Bingedrinken gebeurt steeds meer, en dat is zorgwekkend,’ zegt Edward MacKenzie van de GGD in Groningen. ‘Het probleem is de mentaliteit van tegenwoordig: jongeren kunnen uitgaan en alcohol niet meer los van elkaar zien. Een feestje staat gelijk aan zuipen.’ Hij maakt zich zorgen over de toekomst van de jongeren. ‘Ik vrees voor een domme samenleving. De jongeren die nu hun hersencapaciteit kapot zuipen, gaan over dertig jaar onze maatschappij sturen. Dat moeten we niet willen.’

Het alcoholgebruik onder jongeren neemt de afgelopen jaren af en jongeren gaan op een steeds latere leeftijd drinken. Maar de groep die al ervaring heeft met alcohol, drinkt hard door. Precies daar ligt het probleem, aldus MacKenzie. En dat staat haaks op de wettelijke verhoging van de alcoholleeftijd van zestien naar achttien jaar in 2014, waarmee de overheid alcoholgebruik onder jongeren wil voorkomen.

Handhaven in burgerkleding                                                                                     Hoe kan dit? Waardoor blijft bingedrinken zo’n hardnekkig probleem? Dat heeft onder meer te maken met de handhaving, vindt Mackenzie. Een wet maken is één ding, de handhaving ervan iets anders. En die handhaving blijft een punt van zorg. Waar eerst de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de regels omtrent alcohol moest naleven, ligt de verantwoordelijkheid sinds 2013 bij gemeenten. ‘De gemeenten hebben te weinig budget gekregen, waardoor ze niet genoeg handhavers kunnen inzetten. Ze krijgen er steeds meer taken bij’, zegt MackKenzie.

Hoe beperkt de invloed van de overheid is, ondervindt handhavingsambtenaar Hans van de Biggelaar dagelijks. Met een team van vijf buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) waakt hij over de stad. ’s Weekends mengt hij zich wel eens in sportkantines, waar het na een voetbalwedstrijd flink los kan gaan. Dan hangt hij onopvallend in burgerkleding rond tussen de zingende en schreeuwende voetballertjes en houdt hij nauw in de gaten wie aan wie alcohol verstrekt.

Meestal gebeurt dat netjes volgens de regels, maar Biggelaar ergert zich aan de ouders die veel drinken. ‘Dat is helemaal het foute voorbeeld, maar daar mag je dan weer niks van zeggen.’ Over de handhaving blijft hij nuchter: ‘Met de huidige capaciteit hebben we aardig door wat er in de stad speelt. Ik heb niet de illusie dat we alles in beeld kunnen krijgen. Die naleving krijg je nooit op honderd procent.’

Jongeren vinden en zoeken de mazen in de wet. Toen Pim en zijn vrienden nog geen achttien waren, knutselde hij in het achterkamertje van de drukkerij waar hij werkte valse studentenpassen in elkaar, waarmee zij langs iedere portier kwamen. Een paar maanden ging dit goed, maar al snel roken de cafés onraad. De rafelige randjes van de passen verraadden de verder zo goed geslaagde vervalsing. Eén voor één werden de passen ingenomen. Pim schaamt zich, maar is stiekem ook wel trots. Want sinds dit incident kom je met een studentenpas de Groningse cafés niet meer binnen.

Mysterykids                                                                                                                         Niet alleen de handhaving is lastig, ook de naleving van de leeftijdsgrens door alcoholverstrekkers verloopt moeizaam. Ten opzichte van 2013 is die zelfs verslechterd, zo blijkt uit een onderzoek van bureau Nuchter Kenniscentrum Leeftijdsgrenzen in 2015. Zeventienjarige mysterykids werden op cafetaria’s, horeca, slijterijen, sportkantines en supermarkten afgestuurd om alcohol te kopen. En wat blijkt: meestal krijgen ze alcohol gemakkelijk mee. In supermarkten geldt dat voor vijftig procent van de gevallen, in cafetaria’s zelfs voor bijna negentig procent.

‘De winkelier blijft een mens. Jongeren maken misbruik van zijn goedgelovigheid. Dan kopen ze whisky, zogenaamd voor hun jarige vader. En de winkelier trapt er vaak in,’ vertelt Van den Biggelaar. Volgens hem zijn de horeca en supermarkten goed op weg. Maar de cafetaria’s, sportkantines en andere zogenaamde para-commerciële horeca blijven een grote, blinde vlek.

 

Als Pim een café niet binnenkomt of gecontroleerd wordt bij de kassa, dan halen zijn vrienden het wel en drinken ze thuis. Zoals die ene keer, toen Pim vlak na zijn eindexamen graag thuis een feestje wilde geven. ‘Kunnen jullie niet een weekendje weg?,’ vroeg hij aan zijn ouders – en dat deden zij. Op een zaterdagavond stroomde het hele huis vol met vijftien- en zestienjarige schoolvrienden. Pim kreeg het geniale idee om een vissenkom te vullen met twee liter wodka en ‘wat cola voor de smaak.’

Achteraf bleek het idee iets minder geniaal. ‘Ik was al zeventien, maar die jongens van vijftien konden helemaal niks aan,’ herinnert Pim zich. Al snel loosden twee hun maaginhoud over de dure houten vloer van zijn ouders. Bij één van hen ging het mis: die begon bloed over te geven.. Eventjes was iedereen in paniek, maar Pim en zijn vrienden besloten de jongen op de bank te laten slapen. Gelukkig ging alles goed. De volgende ochtend, aan de eettafel en het ontbijt

Aan de keukentafel                                                                                                       Thuis, dat is waar het gebeurt, zegt puberexpert Marina van der Wal. ‘Het is niet zozeer een wetsprobleem, maar veel meer een maatschappelijk probleem, een probleem dat zich in de privésfeer afspeelt. Er wordt vaak gezegd dat ouders strenger zijn geworden, maar dat is grote onzin. Ouders zeggen dat ze de leeftijdsverhoging naar achttien goed vinden, maar als het puntje bij het paaltje komt, dan haken ze af.’

Van der Wal vindt het jammer dat de leeftijdsverhoging niet geleidelijk is ingevoerd. ‘De verhoging mag van mij ook naar 21 jaar, dat vind ik goed. Maar hij had gefaseerd moeten worden. Je ziet nu dat iedereen er moeite mee heeft: gemeenten, scholen, jongeren en ouders. We hebben per 1 januari 2014 veel jongeren, die al een tijdje alcohol dronken, ineens drooggelegd. Terwijl we weten dat alcohol een belangrijk ding voor hen is.’

Pim had altijd een afspraak met zijn ouders om niks te drinken, en daar hield hij zich graag aan. Lange tijd dronk hij geen druppel. Maar na zijn eindexamen ging hij los. ‘Ik begon met bier, maar al snel ontdekte ik de wodka. Veel goedkoper en efficiënter dronken worden. In de zomermaanden dronk ik gelijk heel veel. Ik heb een sterke maag gekweekt.’

Hoe kan het aantal bingedrinkers omlaag worden gebracht? ‘Dat gaat nog wel even duren,’ voorspelt Mackenzie. ‘Die wet is zeker goed. Maar de effecten ervan zijn pas over een aantal jaren zichtbaar. De kinderen die nu net van de basisschool afkomen, vinden het later heel normaal om pas op hun achttiende te gaan drinken.’

Vinger aan de pols

Een beetje straffen werkt goed, vindt handhaver Van den Biggelaar. ‘Voorlichting alleen is niet genoeg, als jongeren niet weten dat ze op hun kop kunnen krijgen. De dreiging van controle is belangrijk. Ze moeten bang zijn voor controle en het idee hebben dat een overtreding veel geld kan kosten.’ Hetzelfde geldt voor de naleving door de horeca. Uiteindelijk is degene die achter de bar staat verantwoordelijk, en niet de minderjarige. ‘Het heeft weinig zin om individuele jongeren op de bon te slingeren, het is veel nuttiger om ons te richten op de verstrekkers.’

Maar met boetes alleen kom je er niet. ‘We kunnen niet alles controleren. Het gaat erom dat we de vinger aan de pols houden en via handhaving een beeld of de wet wordt nageleefd. We willen de doelgroepen er van overtuigen dat die wet er niets voor niks is. Het gaat om een mentaliteitsverandering.’

Zoekgeraakte grenzen                                                                                                      Het probleem van bingedrinken is niet op te lossen met een papieren wet, maar ligt veel dieper, zegt Van der Wal. ‘Het is het symptoom van een maatschappij waarin de grenzen van zelfbeheersing zijn zoekgeraakt. Hoe ga je om met genotsmiddelen? Bewust genieten én met mate.’

Praten over alcohol is bij Pim thuis taboe. ‘Mijn ouders weten dat ik veel drink, maar we praten er zelden over.’ Hij vindt het geheimzinnige gedoe jammer. Liever had hij er open over gepraat, bijvoorbeeld op die beruchte zondagochtend toen hij wakker werd te midden van zijn maaginhoud en daarna aanschoof bij de ontbijttafel van zijn ouders. ‘Leuke avond gehad?’ vroeg zijn vader. ‘Ja, was gezellig’, antwoordde Pim kortaf. De geur van koffie en croissants kon de penetrante alcoholwalm uit Pim’s mond niet verhullen, maar zijn ouders zeiden niks. Rustig at hij die ochtend zijn croissantje op.

Ouders zijn zich steeds bewuster van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd, zegt Van der Wal. Dat verklaart volgens haar ook de toename van het aantal ziekenhuis opnames door alcoholintoxicaties. ‘Ouders gaan sneller naar het ziekenhuis met hun kinderen. Vroeger zeiden ze: ach, laat maar uitslapen, dat komt wel goed. Nu niet meer. Alcohol staat op de ouderlijke agenda.’

Maar praten is niet genoeg: er moeten ook grenzen gesteld worden. ‘De meeste ouders willen het alcoholgebruik onder hun kinderen graag beperken. Als er dan iets mis gaat, praten ze met hun kind. Maar als ouders alles praten proberen op te lossen, werkt dat al snel niet meer. Ouders willen graag vriendjes met hun kinderen zijn, maar dan zijn kinderen eigenlijk hun ouders kwijt. Daarom moeten ze grenzen stellen. Alle onderzoeken wijzen erop dat als ouders duidelijk zijn en paal en perk stellen, kinderen minder gaan drinken.’

Veel ouders zijn volgens MacKenzie nog te laks over alcoholgebruik. ‘Ze denken: ik dronk vroeger ook een biertje, dus dat kan geen kwaad. Maar het gaat er tegenwoordig wel een stuk anders aan toe. Ik dronk vroeger behoorlijk veel bij mijn studentenvereniging Albertus Magnus, en ben ook prima terechtgekomen. Toch is het nu anders. Er moet gewerkt worden aan een mentaliteitsverandering, een brede cultuurverandering.’

Pim is voorlopig wel even klaar met het bingedrinken. ‘Op een gegeven moment gaat het te veel van je eisen. De brakke ochtenden zijn het niet meer waard. En het kost te veel geld.’ Over die paar keer dat het bij hem misging, kan hij wel lachen. ‘Achteraf niets meer en minder dan een mooie levenservaring. Zoiets moet je gewoon meemaken.’

Plaats een reactie